Omschrijving
Elektronische systemen in een voertuig worden steeds belangrijker. Dit wordt mede veroorzaakt door de toenemende milieu- en veiligheidseisen en de wensen ten aanzien van het comfort. Dit leidt niet alleen tot een toename van het aantal regeleenheden (tot 80 stuks in een enkel voertuig) maar deze regeleenheden, die vaak van verschillende leveranciers zijn, moeten ook met elkaar communiceren.
Vanaf 2008 is het voor nieuwe voertuigen die voor typegoedkeuring worden aangeboden, verplicht om ten aanzien van emissiegerelateerde storingen via de CAN-bus met een externe diagnosetester te communiceren, volgens een door Europese regelgeving vastgestelde norm. Er wordt uitgebreid aandacht besteed aan de opbouw en werking van het CAN-protocol, gezien vanuit zowel de software als de hardware. Onderwerpen die aan bod komen zijn onder andere de opbouw van een CAN-bericht, de prioriteitsregeling en de fysieke verbinding. Behalve de CAN-bus komt ook EOBD via de CAN-bus uitgebreid aan de orde: hoe werkt EOBD, en welke diagnostische gegevens zijn met behulp van een diagnosetester toegankelijk.
De ‘rode draad’ wordt gevormd door de regelgeving van de Europese Unie en de internationale ISO- en SAE-normen. Deze regelgeving en normen moeten er voor zorgen dat de milieubelasting tot een minimum wordt beperkt en een milieugerelateerde storing snel gesignaleerd (en gerepareerd) wordt.
Na het doorlezen en bestuderen van de inhoud wordt de CAN-bus en de diagnose via de CAN-bus voor iedereen inzichtelijk; de hobbyist die een CAN-bericht wil begrijpen en eventueel een eigen CAN-bussysteem wil opzetten, de sleutelaar die de storingen van zijn eigen voertuig wil uitlezen en repareren, maar ook de professionele diagnosetechnicus die een lastige fout moet opsporen. Daarnaast kunnen studenten en ontwikkelaars van CAN- en EOBD-applicaties door bestuderen en vooral experimenteren een basis leggen voor eigen toepassingen.